Geschiedenis van de wiskunde | ||
Wiskunde
begint met tellen, maar het is niet zo dat met het tellen
de wiskunde is begonnen. Pas vanaf het moment dat de
resultaten van het tellen schriftelijk werden vastgelegd
en een bepaalde getallen notatie ontstond, kan men zeggen
dat de wiskunde begon. In Babylonië ontwikkelde de wiskunde zich vanaf ongeveer 2000 BC. De Babyloniërs beschikten over een zeer goed ontwikkeld getallensysteem, dat op sommige manieren zelf geavanceerder is dan ons huidige systeem. Het is een positiestelsel dat gebaseerd op een 60-tallige basis, terwijl het onze gebaseerd is op een tientallige basis. Bij een positiestelsel zijn de getallen opgebouwd uit cijfers. De positie van het cijfer bepaalt zijn waarde. De Babyloniërs hadden de dag verdeeld in 24 uur, elk uur in 60 minuten en elke minuut in 60 seconden. Deze manier van tellen heeft vele beschavingen overleefd en bestaat dus al meer dan 4000 jaar. |
![]() |
|
De 59 getallen van de Babyloniërs |
||
Het meest
verbazingwekkende aspect van de Babylonische rekenkunsten
was de constructie van tafels om als rekenhulpmiddelen
gebruikt te worden. Twee van deze tabletten gevonden bij
Senkerah aan de Eufraat in 1854 dateren van 2000 BC.
Hierop staan de kwadraten van de getallen tot 59 en de
derde machten tot 32. Op de tablet staat bijvoorbeeld 82
= 1,4, wat staat voor: 82 = 1, 4 = 1 x 60 + 4 = 64 en verder tot 592 = 58, 1 (= 58 x 60 +1 = 3481). De Babyloniërs gebruikten de formule: ab = [(a + b)2 - a2 - b2]/2 om vermenigvuldigen te vereenvoudigen. Nog beter is hun formule ab = [(a + b)2 - (a - b)2]/4 |
1 x 603 + 57 x 602 + 46 x 60 + 40 wat in decimale notatie 424000 is Babylonisch voorbeeld van 2,27 in het kwadraat (dec.:1472) = 6,0,9 (dec.:21609) |